Vingers gaan omhoog en sneller weer omlaag.
Ze schoppen je, pesten je,
tot je weer weet dat dit niet is wat je nodig hebt.
Je gebruikt tandpasta als drugs en zondert je af van de rest.
Rest is overschot, afval, voor de honden.
Ik ben niet voor de honden, ik ben echt.
Ik was het niet, echt, nog steeds soms niet.
Ze laten je zo worden, die rest.
Word maar als hen, doe wat ze je zeggen en zet jezelf voor aap.
Volgzaam, dom, ernstig bescha-dicht, beschamend dicht.
Zo dicht dat je niets meer kan vertellen zonder een schalkse lach.
Zo erg is het allemaal niet.
Dichterbij de waarheid sta je nooit dan wanneer je liegt.
Nu schop en pest je zelf, jezelf.
Waarachtig, ik of jij zouden moeten schoppen naar dat leuke woord,
onrecht.
Het is een leuk geval, dat woord,
je kan het gebruiken voor jezelf, om je te beschermen.
Wat “men” deden, ja deden, want ze zijn altijd met meer.
Eén alleen durft dat niet.
Eén alleen is ook zielig en ja, Alleen.
Samen kunnen ze je pas aan, want ze weten,
dat jij alleen, niet alleen bent.
Er zijn die figuren in je hoofd.
Schimmen? Nee, vrienden van jezelf, mezelf, ons en ik.
Samen kunnen we “Men” wel aan!
Maar doen we dat?
Nee! We doen zelfs onszelf niet meer na.
Doordat mijn linkerhand vrouwelijker is dan mijn rechterhand,
Zal ik die nooit gebruiken om jouw hand te schudden.
Is dat een van de gevolgen? Lichaamsdelen die veranderen?
Ik hoop niet meer te schoppen. Maar zal geschopt blijven.
Door jullie, “men”, en de rest.
juni 11, 2008
Categorieën: Eigengeschrijf . . Auteur: dichterbij . Comments: 4 reacties