Ze werd wakker in duisternis. Beklemd door doeken en touw.
Even dacht ze zich te vergissen, ze was nu al zo lang dood dat
dit onmogelijk zou moeten zijn. Ze berustte zich in haar lot,
denkende dat het dan nu wel zou gebeuren, zo zonder licht
en lucht. Ademhalen was zinloos.
Kijken ook. Bewegen was moeilijk, maar mogelijk.
Voordat minuten uren konden worden nam ze een levensbesluit.
Schoppen ging nog net dacht ze. Ze deed het! Een luchtstroom
vloeide als lauw water via haar lippen tot in haar nu met
zand bedekte tenen. Nog eens schoppen deed pijn.
Pijn was beter dan dood, dus ze bleef schoppen.
Meer zand en meer lucht, meer een gevoel van ondood.
Rollend en schoppend kwam ze naar boven, morgen zou ze er zijn.
Morgen.
Ze was er, nog steeds doeken en touwen. Kleine kracht bleek te
groeien. Ze stond op en ontdeed zich van haar grafgewaad.
Rondlopen in het maanlicht deed pijn, maar was draagbaar.
Hoe kon ze mensen overtuigen van haar identiteit? Ongehoord.
Joan of Arc is terug.
In mijn hoofd of erger?
Naar Leonard Cohen’s “Last Year’s man” en Quinten Tarantino’s “Kill Bill”.
1 reactie
Comments RSS TrackBack Identifier URI
Daarom hou ik dus niet van Leonard Cohen…